zaterdag 1 oktober 2016



Aan de betrokken kansrijke Rotterdammer,


De afgelopen maand is beschaafd Rotterdam weer veelvuldig samengekomen. Het culturele seizoen is geopend, en vanaf nu kunnen de esthetici van Rotterdam weer genieten van een rijk aanbod aan kunst, literatuur, muziek en theater. Ook was er vorige week Rotterdam Pride, voor mij en mijn community een kans om onszelf te laten zien aan de rest van de stad.
Wat al deze evenementen gemeen hebben is dat ze een groep mensen bij elkaar brengen die betrokken zijn bij Rotterdam. Ze willen dat Rotterdammers met elkaar blijven praten, dat Rotterdam cultureel op de kaart komt, dat er mooie dingen te zien zijn en dat iedereen gelijkwaardig is. Dat is een toffe groep mensen dus, vind ik, als geboren en getogen Rotterdamse en wereldverbeteraar (bewijs? lees maar verder).


Maar ik maak me ook zorgen om de mensen die door deze groep worden uitgesloten. Ik merk het in de wandelgangen, en de laatste tijd ook in columns en opiniestukken die massaal worden gedeeld en geliked: zij willen (onbewust) niets weten van een categorie mens die het iets minder getroffen heeft in het leven. Veelvuldig wordt deze groep weggezet als ‘junks’, of ‘(crack)hoeren’, en vanuit betrokken Rotterdam komt er dan zeer weinig kritisch respons.


Een voorbeeld uit ‘mijn eigen community’: de populaire column ‘Liveliketom’. Hij schrijft over "(..) de plek waar vroeger hoeren en junks foeterend achter elkaar aan zaten", en gebruikt dit in zijn stukje om het contrast aan te geven tussen het Rotterdam van toen - waar hoeren en junks het straatbeeld ‘s nachts domineerden, en van nu - met homo's die op straat openlijk liefdesdrama’s kunnen uiten. Hij ziet dit als een voorbeeld van hoe goed het gaat met Rotterdam, en hoe tolerant onze stad nu is. Dit contrast juist zo expliciteren vind ik zeer problematisch. Het laat een beweging zien van het doorschuiven van een minderheidsgroep naar de meerderheid: blanke homomannen zijn immers lekker door geëmancipeerd en mogen (volgens dit verhaal) uitgebreid zichzelf zijn op straat. Super! Maar lieve blanke homomannen (ik ga jullie even direct aanspreken), jullie weten toch nog wel hoe het voelt om dat niet te kunnen? Om op straat bang te moeten zijn uitgescholden te worden? Om als oud vuil (=afval, =junk**) te worden behandeld? Misschien zijn sommigen dat even vergeten. Begrijpelijk, er is zoveel leuks en dat mag best gevierd worden. Maar toch zou ik jullie er graag aan herinneren, in de hoop dat ‘gelijkwaardig’ een term wordt die ook opgaat voor mensen die dakloos, verslaafd of erg in de war zijn.


**>>Even wat taalkritiek. De term ‘junk’ is heel erg naar, het betekent namelijk ‘afval’. Ik zou graag zien dat deze term net zo not done wordt als het N-woord, of het F-woord. ‘Hoeren’ is in deze context al helemaal onverklaarbaar. Wat hebben prostituees/sekswerkers hiermee te maken? Ik vermoed dat je voor de blanke privilege een ‘hoer’ bent als je een (dakloze) vrouw bent die bedelt? Want dat moet wel een hoer zijn, een dakloze vrouw? Deze terminologie is vreselijk stigmatiserend. Laten we hiermee stoppen en elkaar, als welbespraakte hoogopgeleide mensen, erop wijzen.<<


Ik denk dat je kunt spreken van een schijntolerantie als we als ‘betrokken Rotterdam’ massaal gaan juichen/liken als zij die steun van een stad het hardst kunnen gebruiken netjes worden opgeruimd om plaats te maken voor een bekender beeld op ons aller netvlies. Weten jullie nog: alles van waarde is weerloos, de omgeving van de mens is de medemens, en de meeste mensen zijn andere mensen?
Een beschaving, beste blanke (linkse) gepriviligeerden, is er juist om zij die minder kansen hebben gehad te steunen door ze te zien en te helpen. Niet door ze van straat te vegen om plaats te maken voor onze eigen volgeconsumeerde lichamen, maar door ze te erkennen als onderdeel van ons straatbeeld en ze te leren kennen als volwaardige mede-Rotterdammers. Dit is een minderheid die bestaat, die er altijd al was, en altijd zal blijven. Dat maakt Rotterdam een wereldstad.